|
||||||||
Nauwelijks zeventien is hij, deze Ridge Roberts, maar met deze “Lone Star Fiddler” komt hij wel meteen langs de hele grote poort binnen, tenminste bij mensen die, zoals ik, de typische Texas-muziek genegen zijn. Nu, als je er het nog korte levensverhaal van de jongeman op naleest, ben je al snel overtuigd: hij werd geboren in een gezin waar de papa redelijk bezeten was van de fiddle en de jongen al op zijn zevende de eerste beginselen van de swing en aanverwante bijbracht. Ridge was algauw helemaal in de ban van de fiddle en elk vrij moment ging op aan filmpjes kijken op Youtube en de deuntjes die hij zag te leren spelen. Al snel was de jongeman beter dan zijn vader en toen nam familiekennis “Uncle Robin” de fakkel over, maar ook hij zag al snel in dat Ridge hem met een razende snelheid voorbij zou steken en het toeval wilde dat hij en Ridge bij een regionale fiddle-wedstrijd Michelle Kuhlmann tegen het lijf liepen. Ook die dame was fiddle-lerares, maar, belangrijker nog, zij was bevriend met de legendarische ritmegitarist en fiddler Joey McKenzie en bracht Ridge met hem in contact, toen hij amper tien was. Van dat moment af, gingen de zaken pas echt een razende vlucht nemen. McKenzie -die we ook kennen als mentor van de Quebe Sisters, werd de mentor van Ridge, die het in de vier jaar die volgden, van regionaal tot nationaal kampioen schopte, tussendoor de Bob Wills-wedstrijd won en zich sinds 2018 ook wereldkampioen mag noemen. Daar kwam een jaar later de titel van “Grand Masters Champion” bovenop, het allerhoogste dat je in het wereldje kan bereiken. Vandaag is er dus deze debuutplaat en die lost simpelweg alle verwachtingen in, die je, als onwetende liefhebber aan zo’n resem titels koppelt. Nochtans is een volledig instrumentale plaat een behoorlijk risky business: al te snel gaan mensen afhaken, nadat ze de virtuositeit herkend hebben en durven ze te zeggen, dat was wel leuk, maar hier luister ik geen uur aan een stuk naar. Die valkuil wordt door Ridge meesterlijk ontweken, doordat hij, wellicht geholpen door producer Joey McKenzie, een heerlijke variatie in de plaat heeft gestoken: een walsje hier, een polka daar, een rag ginder en zuivere swing wat verderop: je blijft bij deze plaat geboeid luisteren van de eerste tot de laatste noot. Dat heeft zeer zeker ook te maken met de fantastische begeleiding van Dennis Crouch op staande bas en van McKenzie himself op (tenor)gitaar. De meeste nummers ken je, want ze behoren tot de echte traditie van de Texaanse muziek en zelf vond ik het leuk te proberen achterhalen welke andere versies van nummers als “Grey Eagle”, “Paddy on the Turnpike”, “Billy in the Lowground”, “Gardenia Waltz” of “Sally Goodin” -om slechts deze te noemen, ik in huis heb. Gevolg was wel, dat ik zonder het goed te beseffen twee volle avonden aan mijn computer zat en van Bob Wills via Bill Monroe en Jerry Garcia naar Dave Swarbrick en Marc O’Connor verkaste. In die zin is dit een heerlijk, verslavend plaatje, dat machtig mooi gespeeld is, maar dat ook nu al aangeeft dat het een kwestie van tijd is, voor Ridge komt aanzetten met eigen werk, liefst met toevoeging van zangpartijen van -ik geef maar een voorbeeld- de al vermelde Quebe Sisters. Zolang er groten rondlopen als Ray Benson van Asleep at the Wheel of Joey McKenzie, kan hij zich laten gidsen en zijn wij, als liefhebber van het genre, er zeker van dat hij in goede handen is. Samengevat: deze geweldige plaat biedt een heel mooie momentopname van wat Ridge Roberts vandaag in zijn mars heeft, maar ik ben er helemaal zeker van dat het beste van de nog altijd piepjonge rasmuzikant nog moet komen. Maar dàt het zal komen, daar kun je nu al gif op innemen ! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||